Menu Sluiten

Kouwe poten

Pak sneeuw
De volgende ochtend worden de bewoners vroeg gewekt. Om acht uur moeten zij opstaan. Hier lijken zij weinig zin in te hebben. Als zij merken waarom zij zo vroeg worden gewekt, is dit meteen voorbij. In de tuin ligt een dikke pak sneeuw. Naast het hek staat een machine sneeuw de tuin in te blazen. De drie mannen gaan meteen aan het werk om de weekopdracht veilig te stellen.
Ruud, Willem en Bart staan met het zweet op hun voorhoofd in de verse sneeuw te scheppen. Het is een mooi winters tafereeltje. Alleen is het maken van sneeuwpoppen met dit spul een heel ander verhaal. Het ligt als één taaie, vastgevroren massa in de tuin.
Het is sowieso nog maar de vraag of Big Brother de sneeuwpop ooit zal goedkeuren, want de bewoners smokkelen flink. Onder de sneeuwman die ze vandaag met échte sneeuw maken, zit nog steeds de pop van piepschuimblokken. En dat terwijl er toch genoeg sneeuw is voor een heleboel sneeuwmannen. Ondertussen loeit het sneeuwkanon maar door. Ruud gaat af en toe zelfs lekker onder de sneeuwdouche staan, alsof hij het helemaal niet koud heeft.

Kouwe poten
Maar als ze de sneeuwpop na een kwartiertje af hebben, weten ze niet hoe snel ze weer terug moeten rennen naar de warme kachel. Ruud loopt het hardst van allemaal. “Ik heb kouwe poten man!”, roept hij als hij weer aan de keukentafel zit. Ze eten een boterham en bespreken nog even de vorige avond. “We lagen er pas om drie uur in”, zegt Bart. “Hoeveel flesjes hebben we nou helemaal gehad?”, vraagt Ruud. Willem weet het nog precies: “Het waren er zes.” Hierna kruipen zij weer onder de wol. “Godverdikkie, wat heb ik het koud”, bibbert Ruud. Ook de anderen kruipen weer onder de dekens. De sneeuwpop is klaar en ze kunnen nog best een paar uurtjes slaap gebruiken.

Toch worden ze om kwart voor twaalf nogmaals gewekt. Big Brother vindt dat de sneeuwpop niets voorstelt en waarschuwt de mannen. Ruud en Willem proberen de pop iets te verbeteren, maar doen er niet veel moeite voor. Ze zijn ervan overtuigd dat de weekopdracht wordt gehaald.
Big Brother ziet dat echter heel anders en keurt de sneeuwpop af. Willem en Ruud zijn teleurgesteld, maar laten zich niet kennen. Willem: “Ik heb leren breien van Karin, dus we breien er wel iets van. Dat komt wel goed met kerstmis.” En dus gaat iedereen weer met een gerust hart slapen.

Kerstavond
Het is tijd voor het kerstdiner. Willem heeft er een lekkere maaltijd van weten te maken, er is soep vooraf en een roseetje bij het eten. Het hoofdgerecht bestaat uit varkenshaasmedaillons met een lekkere saus, broodjes en paté. Ruud wordt er zowaar filosofisch van. “Ik vind het jammer dat sommige mensen alleen op kerstavond naar de kerk gaan”, zegt het gevoelsmens. De mannen hebben erg hun best gedaan om er een sfeervolle avond van te maken. Willem is compleet in rokkostuum, Bart heeft zich in een chique wit overhemd met een vlinderdasje gestoken en Ruud is gewoon netjes, hij draagt een wit overhemd. Met een heleboel waxinelichtjes hebben ze het Big Brother-huis omgetoverd tot een intiem drie-sterrenrestaurant. Ruud geniet. Als hij ook nog het speciale kerstbrood ontdekt, is hij helemaal in de wolken: hij snuift de geur ervan diep op. “Dat doet gewoon pijn aan je ogen, zo’n brood. Dat heb ik in tijden niet gezien.” Het is wel een stevig brood, daar zijn de mannen het over eens. Bart bakt ze helmáál bruin, die noemt het ‘vierhonderdtwaalf-granenbrood’.

Ruud heeft ‘t niet zo op al die commercie rond kerst, aan één kant vindt hij de sobere maar sfeervolle kerstavond in het Big Brother-huis wel iets hebben. Willem relativeert het verhaal van Ruud weer een beetje. Hij vertelt dat dit de eerste kerstavond sinds tijden is, die hij niet op z’n werk doorbrengt. “Voor mensen in de horeca heeft kerst een heel andere betekenis, want ze moeten de hele kerst open blijven.” Na het kerstdiner heeft Bart zich al snel verkleed en dan gaan ze naar de dagboekkamer. De sfeer is gemoedelijk als ze eruit komen. Al snel blazen ze de kaarsjes uit en zoeken ze hun bed op. Alleen Bart niet: hij wil nog even een stukje schrijven in de dagboekkamer, over wat hij allemaal voelt vandaag. Bart heeft een aangeboren hekel aan kerst. Van rustig schrijven zal niet veel terechtkomen. Big Brother maakt een opmerking die bij Bart in het verkeerde keelgat schiet. Not amused gooit hij zijn schrijfgerei aan de kant en begint door het huis te ijsberen, wanhopig op zoek naar wat afleiding. De afwas moet uitkomst bieden. Als Willem komt kijken wat er aan de hand is, doet Bart zijn relaas: “Ik heb net even een prachtige opmerking van Big Brother naar mijn hoofd gekregen.” Bart kijkt nog een keer woest in de camera, als hij met stemverheffing roept: “En dat nog wel op kerstavond!”