Menu Sluiten

Bloedworst op het menu

Sabine is deze ochtend al om half tien uit bed. Als trouwe bondgenoot, volgt Mona haar. Van de mannen is Bart het eerst wakker. De kaartmaatjes ontbijten samen deze ochtend.

Het gesprek gaat over de dromen die ze vannacht hebben gehad. Sabine: “Ik heb gedroomd dat ik thuis was omdat ik uit mezelf het huis was uitgegaan. Toen ik eenmaal thuis zat, kreeg ik een enorme spijt.” Mona knikt instemmend. Zij had een tegenovergestelde droom. “Ik droomde dat ik in de straat liep waar ik woon. Er stonden allemaal mensen langs de kant die mij bloemen gaven en toewierpen. Volgens mij was het omdat ik iets gewonnen had.” Mona straalt terwijl ze het vertelt. Sabine reageert cynisch: “Jij hebt toch altijd voorspellende dromen?” Het ontbijt is zeer mager. Er is een beperkte hoeveelheid brood, maar Sabine, Bart en Mona zijn wel zo aardig om een stuk voor de rest te bewaren. Nu in ieder geval nog wel. Mona wil eigenlijk nog een stuk brood. Sabine houdt haar tegen: “Er is nog wel fruit. Eet dat dan op.” Het maakt Bart niet zoveel uit: “Ik ben 4 kilo afgevallen sinds ik hier gekomen ben.
De eerste week heb ik sowieso heel weinig gegeten.” Iedereen is aan het begin van de middag uit bed, maar eigenlijk is niemand echt wakker. Er wordt vooral van de zon genoten. Mona oefent met haar hoela-hoop voor de weekopdracht. Het lijkt wel of vanmiddag de zomer weer is teruggekeerd. Alsof de bewoners op een tropisch eiland vertoeven, liggen ze de hele middag in de zon. Ruud en Willem hebben zelfs aan een korte broek voldoende, terwijl Erwin Kroll voor vanmiddag een maximumtempratuur van 14 graden voorspeld had. Het enige zomerse verschijnsel waar de bewoners last van hebben is wespen. Maar navraag bij Big Brother leert dat er weinig aan te doen valt. Pas als de eerste ochtendvorst invalt, zullen de wespen zich niet meer vertonen. Maar waarschijnlijk nemen de bewoners de wespen met dit weer wel voor lief.

Willem dient al om vijf uur het avondeten op. Tijdens het koken geeft Willem aan dat hij niet echt te spreken is over het potje van vandaag. Ze eten namelijk bloedworst en dat is duidelijk geen favoriet van de acht. Eigenlijk vinden ze het ronduit smerig. Eenmaal opgediend, ziet het er ook niet echt smakelijk uit. Willem heeft zoals altijd zijn best gedaan, maar zelfs hij kan er niet veel meer van maken dan een soort drab. Dit is wel erg back to basic. Alleen Ruud laat zien dat hij geen watje is. Hij schept het goedje rijkelijk op zijn bord. “Ik kan me dit wel herinneren van vroeger. Mijn moeder bakte bloedworst met ei. Dat was lekker.” Willem zet demonstratief de hele pan voor Ruuds neus. Terwijl de andere bewoners voor pampus op de bank liggen, steekt Bianca de handen uit de mouwen. De douche en de wc hebben namelijk een poetsbeurt nodig. Ze is wel een tijdje zoet. Als ze het karweitje geklaard heeft, verwacht ze een beloning. “Ik heb nu wel een chocolaatje verdiend!” Hierna bakt ze met Ruud nog even een brood. Ze willen morgen niet nog een keer zo’n karrig ontbijtje als vanochtend.

Maandagavond zitten de bewoners met z’n allen in de huiskamer. Het moordspel dat ze die avond hebben gespeeld, is goed bevallen. Toch moet Karin één ding van het hart. “Ik lag daar dood te gaan en jullie waren alleen maar blij omdat jullie weer kunnen roken. Nou is het net of ik daar de hele tijd over loop te zeuren, terwijl dat helemaal niet zo is.” Karin vertelt dat ze kanker heeft gehad en dat ze om die reden probeert zo gezond mogelijk te leven. De rest van de groep is het helemaal met Karin eens en besluit er meer rekening mee te houden. Degene die op dat moment roken, maken symbolisch hun sigaret uit.

Nu toch kleine irritaties uitgesproken worden, besluiten de bewoners een irritatieronde te doen, zoals ze dat na één week ook gedaan hebben. Iedereen mag z’n zegje doen. Willem zegt dat hij het echt niet erg vindt om elke dag te koken, maar als er iemand anders wil koken dan moet diegene wel zuinig zijn. “Dan moet het niet zijn van ‘ik ben de keukenprins’, en dan ondertussen alle ingredienten van drie dagen door één maaltijd gooien.” Sabine zegt haar irritatie al eerder uitgesproken te hebben en er helemaal overheen te zijn. Ruud had in het begin ook moeite met het geheimzinnige gedoe tussen Maurice, Karin en Bianca. “Jullie mogen echt wel weten waar ik het over heb”, zegt Karin, “maar ik wil niet alles voor de camera’s zeggen.” Willem reageert: “Het is ook helemaal niet erg als er af en toe onderonsjes zjin.

Dat moet gewoon kunnen hoor.” “Het enige waar ik geïrriteerd van raak, is als andere mensen geïrriteerd zijn”, zegt Maurice. “Ik merk wel dat sommige mensen, zoals Sabine, soms dingen heel anders opnemen dan ze bedoeld zijn.” “Ja, dat weet ik ook van mezelf”, antwoord Sabine, maar toch vind ik het heel moeilijk om ergens die grens te trekken. Ik denk heel vaak dat er iets achter zit.” “Dat is nou typisch iets vrouwelijks”, roept Maurice. “Mannen zijn heel anders”, zegt Willem, “ik mag jou wel, of ik mag jou niet.” Hier is iedereen het wel mee eens. Dan heeft Mona ook nog een irritatiepuntje. “Er blijven ’s nachts appelschillen liggen op tafel. Daar wordt ik heel chagerijnig van ’s morgens. Dat is hartstikke smerig, het zat onder de vliegjes.” “Ja”, grapt Maurice, “we lokken ze naar één punt.

Dan zitten ze niet overal.” Bart: “We kunnen niet altijd het hele huis schoon houden, dat lukt gewoon niet. En trouwens Mona, je moet de kippen niet zoveel eten geven want dan leggen ze dadelijk geen eieren meer.” Wat betreft de irritaties blijft het hier wel bij, maar de bewoners zijn nog lang niet uitgepraat.